Maria Cunitz

Titelpagina van Urania propitia door Maria Cunitz (1650)
Radarbeeld van de Eistla Regio met de krater Cunitz op Venus
Standbeeld van Maria Cunitz in Świdnica, Polen.

Maria Cunitz of Maria Cunitia (ook Cunicia, Cunitzin, Kunic, Cunitiae, Kunicia, Kunicka, Wołów, Silezië, 1610 – Byczyna, Silezië, 22 augustus, 1664) was een Duits-Pools astronoom en destijds een van de weinige vrouwen in haar vakgebied.[1][2][3] Zij schreef het boek Urania propitia, met nieuwe sterrenkundige tabellen, nieuwe efemeriden en een betere oplossing van Keplers probleem. De Cunitzkrater op Venus en de planetoïde 12624 Mariacunitia zijn naar haar vernoemd.[4]

Levensloop

Maria Cunitz werd in 1610 geboren in Wohlau (nu Wołów, Polen) als de oudste dochter van Heinrich Cunitz, een Baltisch-Duitse dokter en landeigenaar uit Schweidnitz, en Maria Scholtz, een dochter van de Duitse onderzoeker Anton von Scholtz uit Liegnitz.[5][6][7][8][9] Anton von Scholtz (1560–1622) was wiskundige en adviseur van Hertog Joachim Friedrich von Liegnitz-Brieg. De familie verhuisde naar Schweidnitz in Lager Silezië (hedendaags Świdnica, Polen). Cunitz trouwde op jonge leeftijd in 1623 met de advocaat David von Gerstmann. Hij stond blijkbaar welwillend tegenover haar kennisdrang, zodat ze haar Frans kon verbeteren en naast het luitspel Grieks kon leren. Na zijn dood in 1626 keerde ze terug naar het ouderlijk huis en hertrouwde in 1630 met de arts en wis- en sterrenkundige Elias von Löwen (ook Elias Kretzschmeyer, 1602 - 1661), die ook uit Silezië kwam.[10] Hij zou haar inwijden in de sterrenkunde. Samen kregen zij drie zonen: Elias Theodor, Anton Heinrich en Franz Ludwig.

Cunitz' belangrijkste werk Urania propitia werd geschreven op het landgoed van het klooster van de cisterciënzers in Łubnice, onder Ołobok in de buurt van Kalisz, Polen. Zij was daar met haar man naartoe gevlucht bij het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog. Zij waren namelijk protestants en kozen er – in tegenstelling tot haar in Silezië achtergebleven broers en zussen – niet voor om zich te bekeren tot het rooms-katholicisme. Na hun terugkeer naar Silezië gaven ze Cunitz’ boek op eigen kosten in 1650 uit. Het werk werd opgedragen aan keizer Ferdinand III.

In 1655 gingen de wetenschappelijke verhandelingen van Cunitz alsmede de instrumenten en chemicaliën waar zij vele soorten medicijnen mee maakten, verloren bij de catastrofale brand van Pitschen.[11] Hierdoor raakten Cunitz en haar gezin een deel van hun inkomen kwijt. Cunitz werd in 1661 weduwe en stierf in 1664 in Pitzen.

Het is niet zeker in welk jaar Cunitz geboren werd, omdat documenten zoals een geboorteakte en doopbewijs ontbreken. De eerste grote Duitstalige publicatie over Maria Cunitz (1798) speculeerde hierover.[12] Paul Knötel schijnt de eerste te zijn die aangeeft dat 1604 Cunitz’ geboortejaar is.[13] Dit klinkt aannemelijk gezien het feit dat Cunitz’ ouders één jaar eerder trouwden. Latere publicaties hebben 1604 aangehouden als Cunitz’ geboortejaar. Maar de bewering dat Cunitz in feite in 1610 geboren werd, wordt gestaafd door een album met felicitatiegedichten, dat zij op haar eerste bruiloft ontving. Een brief van Elias von Löwen ("Elias A Leonibus") aan Johannes Hevelius uit 1651, in augustus 2013 gevonden door Dr. Ingrid Guentherodt, levert verder bewijs dat 1610 het werkelijke geboortejaar van Cunitz was.[14][15]

Prestaties

Door de publicatie van haar boek Urania propitia (Olse, Silezië, 1650) verwierf Cunitz een reputatie binnen Europa.[16] Ze werd uitgeroepen tot geleerdste vrouw in de sterrenkunde sinds Hypatia uit Alexandrië.[17] Het was destijds bijzonder dat een dergelijke technische publicatie in zowel het Latijn als het Duits verscheen, en zo toegankelijk was voor een breed publiek. Urania propitia was een vereenvoudigde versie van de Tabulae Rudolphinae (Rudolfijnse tafels), een stercatalogus met tabellen voor de positie van de planeten van Johannes Kepler. Het bood nieuwe sterrenkundige tabellen, nieuwe efemeriden en een betere oplossing voor Keplers probleem, waarmee de positie van een planeet in zijn omloopbaan als een functie van de tijd berekend kan worden. Vandaag de dag wordt haar boek ook geprezen als bijdrage aan de ontwikkeling van de Duitse wetenschappelijke taal.[18]

Cunitz werd de "Silezische Pallas" genoemd vanwege haar vele talenten en prestaties. Johann Caspar Eberti schreef in zijn boek Schlesiens Hoch- und Wohlgelehrtes Frauenzimmer, nebst unterschiedenen Poetinnen... uit 1727 dat:

(Maria) Cunicia of Cunitzin was de dochter van de beroemde Henricus Cunitius. Zij was een hoogopgeleide vrouw, een koningin onder de Silezische vrouwen. Zij kon communiceren in zeven talen, [namelijk in het] Duits, Italiaans, Frans, Pools, Latijns, Grieks en Hebreeuws, was een geoefend musicus en een getalenteerd schilder. Zij was een toegewijde astroloog en genoot met name van astronomische vraagstukken.'[19]

Nationaliteit

Cunitz wordt meestal voorgesteld als Silezisch, bijvoorbeeld in de Encyclopædia Britannica Eleventh Edition uit 1911. Zij leefde het merendeel van haar leven in het Heilige Roomse Rijk, waartoe ook niet-Duitse minderheden behoorden die geregeerd werden door de Oostenrijkse Habsburgse monarchie. Het deel van Silezië waar Cunitz woonde behoorde tot Bohemen voor 990, tot het Verenigd Poolse Rijk tussen 990 en 1202, en opnieuw tot Bohemen tussen 1038 en 1050.[20][21][22][23][24] In 1202 werd het Poolse Hertogdom ontbonden en werden alle Poolse hertogdommen, waaronder Silezië, zelfstandig, hoewel vier Silezische hertogen uit de 13de eeuw bleven regeren over het Hertogdom Krakau en de titel Hertog van Polen behielden.[23][23][25] In 1331 werd de regio opnieuw deel van Bohemen.[26] In 1742 werd het Pruissisch en in 1871 kwam het bij het Groot-Germaanse Rijk. Na de Tweede Wereldoorlog, drie eeuwen na Cunitz’ dood, werd de regio opnieuw toegekend aan Polen.

Tijdens Maria's leven was nationaliteit minder belangrijk voor de identiteit dan nu.[27] Desondanks voelden latere bronnen de noodzaak Cunitz een bepaalde nationaliteit toe te kennen, relevant voor hun eigen tijd. Zij werd veelal omschreven als Duits, bijvoorbeeld in de Bibliographical Dictionary of Women in Science.[28] Zij publiceerde tevens in de Duitse taal. Cunitz werd ook wel omschreven als Pools, en sommigen zagen haar als de eerste Poolse vrouwelijke astronoom.[29][30][31][32][29]

Cunitz sprak niet alleen Duits en Pools, maar ook Frans, Grieks, Italiaans, Latijn en Hebreeuws.[33]

Mediabestanden
Zie de categorie Maria Cunitz van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

Externe links

  • (en) Digital-Library of Wroclaw
  • (en) Web page on Maria Cunitz at University of Florida
  • (de) Zedler Zedler's Universallexikon, Bd. 15, Sp. 2134f, Stichwort: Kunitzin
Bronnen, noten en/of referenties
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Maria Cunitz op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
  1. Cunitz, Maria. "Urania propitia, sive Tabulæ Astronomicæ mirè faciles, vim hypothesium physicarum à Kepplero proditarum complexae; facillimo calculandi compendio, sine ullâ logarithmorum mentione paenomenis satisfacientes; Quarum usum pro tempore praesente, exacto et futuro succincte praescriptum cum artis cultoribus communicat Maria Cunitia. Das ist: Newe und Langgewünschete, leichte Astronomische Tabelln, etc.", Oels, Silesia,1650.
  2. Reproduction of the signature of Maria Cunitia. Gearchiveerd op 21 augustus 2023.
  3. Zedler's Universallexikon, Halle-Leipzig, 1737, Bd. 15, Sp. 2134f, Stichwort: Kunitzin [1]
  4. http://www.cfa.harvard.edu/iau/lists/NumberedMPs010001.html. Gearchiveerd op 9 april 2010.
  5. Allgemeines Schriftsteller- und Gelehrten-Lexikon der Provinzen Livland, Esthland und Kurland, Volume 1, J.F. Steffenhagen und Sohn, 1827 [2]
  6. Sigrid Dienel: Die Pestschrift des schlesischen Arztes Heinrich Cunitz (1580-1629) aus dem Jahr 1625: ein zeitgenössisches medizinisch-pharmazeutisches Dokument? : eine vergleichende Untersuchung mit Pestschriften aus dem 16. und 17. Jahrhundert, 2000 [3]
  7. Marilyn Bailey Ogilvie, The Biographical Dictionary of Women in Science: Pioneering Lives From Ancient Times to the Mid-20th Century, 2000, page 309.
  8. Name Lignitz on the map from that period File:Blaeu 1645 - Nova totius Germaniæ descriptio.jpg
  9. Johann Heinrich Zedler, Grosses vollständiges Universal-Lexicon Aller Wissenschafften und Künste, 68 Bände, Leipzig 1732–1754, hier: Band 35, Spalte 1618f. [4]
  10. Article „Löwen, Elias von“ in: Allgemeine Deutsche Biographie, herausgegeben von der Historischen Kommission bei der Bayrischen Akademie der Wissenschaften, Band 19 (1884), ab Seite 311, Digitale Volltext-Ausgabe in Wikisource, URL: https://de.wikisource.org/w/index.php?title=ADB:L%C3%B6wen,_Elias_von&oldid=810951 (Version vom 21. August 2009, 02:44 Uhr UTC). Gearchiveerd op 12 juni 2024.
  11. Name Pitzen as on Blaeu's 1645 map of Silesia File:Blaeu 1645 - Silesia Ducatus.jpg
  12. Johann Ephraim Scheibel: Nachrichten von der Frau von Lewen geb. Cunitzin. In: Astronomische Bibliographie, der 3. Abteilung, zweite Fortsetzung, Schriften aus dem siebzehnten Jahrhundert von 1631 bis 1650 aus der Reihe Einleitung zur mathematischen Bücherkenntnis. Nr. 20, Breslau 1798, pages 361-378.
  13. Paul Knötel: Maria Cunitia. In: Friedrich Andreae (Hrsg.): Schlesier des 17. bis 19. Jahrhunderts, Schlesische Lebensbilder. Nr. 3, Breslau 1928, pages 61-65.
  14. Ingrid Guentherodt: Maria Cunitia. Urania propitia; Intendiertes, erwartetes und tatsächliches Lesepublikum einer Astronomin des 17. Jh.. In: Daphnis. Zeitschrift für mittlere deutsche Literatur. Nr. 20, 1991, pages 311-353.
  15. Ingrid Guentherodt: Frühe Spuren von Maria Cunitia und Daniel Czepko in Schweidnitz 1623. In: Daphnis. Zeitschrift für mittlere deutsche Literatur. Nr. 20, 1991, pages 547-584.
  16. Name Olse as on Blaeu's 1645 map of Silesia File:Blaeu 1645 - Silesia Ducatus.jpg
  17. Jean Baptiste Joseph Delambre, Histoire de l'astronomie moderne, Tome Second, M. V. Courcier, Libraire pour les sciences, Paris, 1821.
  18. Ingrid Güntherodt (Guentherodt), Maria Cunitz und Maria Sibylla Merian: Pionirinnen der Deutsches Wissenschaftssprache im 17. Jahrhundret, Zeitschrift für Germanistische Linguistik, Vol. 14, 1, pp. 23-49, DOI: 10.1515/zfgl.1986.14.1.23, Oct.2009.
  19. Johann Caspar Eberti. Eröffnetes Cabinet dess gelehrten Frauen-Zimmers. Darinnen die berühmtesten dieses Geschlechtes. Iudicium, München 2004, ISBN 3-89129-998-2. (Repr. of Schlesiens Hoch- und Wohlgelehrtes Frauenzimmer, nebst unterschiedenen Poetinnen, so sich durch schöne und artige Poesien bey der curieusen Welt bekandt gemacht, etc, Breslau 1727), bladzijden 25-28.
  20. Handbuch der historischen Stätten: Schlesien, 2003, Hubert Weczerka, page XXXI, Stuttgart: Alfred Kröner Verlag, ISBN 3-520-31602-1
  21. Handbuch der historischen Stätten: Schlesien, 2003, Hubert Weczerka, page XXXII Stuttgart: Alfred Kröner Verlag, ISBN 3-520-31602-1
  22. Dehio - Handbuch der Kunstdenkmäler in Polen: Schlesien, Badstübner, Ernst; Dietmar Popp, Andrzej Tomaszewski, Dethard von Winterfeld, page 1, 2005, München, Deutscher Kunstverlag 2005, ISBN 3-422-03109-X
  23. a b c Handbuch der historischen Stätten: Schlesien, 2003, Hubert Weczerka, page XXXV, Stuttgart: Alfred Kröner Verlag, ISBN 3-520-31602-1
  24. Handbuch der historischen Stätten: Schlesien, 2003, Hubert Weczerka, page XXXII + XXXIII, Stuttgart: Alfred Kröner Verlag, ISBN 3-520-31602-1
  25. Google Books
  26. Handbuch der historischen Stätten: Schlesien, 2003, Hubert Weczerka, page 128, Stuttgart: Alfred Kröner Verlag, ISBN 3-520-31602-1
  27. "The Dynamics of the Policies of Ethnic Cleansing in Silesia in the Nineteenth and Twentieth Centuries" by Tomasz Kamusella, Open Society Institute, Center for Publishing Development, Budapest, Hungary, 1999, https://web.archive.org/web/20170224234905/http://rss.archives.ceu.hu/archive/00001016/01/17.pdf
  28. Marilyn Bailey Ogilvie, Joy Dorothy Harvey, "The Biographical Dictionary of Women in Science: Pioneering Lives from Ancient Times to the Mid-20th Century", Routledge, 2000, pg. 309, [5]
  29. a b Storm Dunlop, Michèle Gerbaldi, "Stargazers: the contribution of amateurs to astronomy", Springer-Verlag, 1988, pg. 40
  30. http://books.google.com/books?id=S_NJ7AubQIcC&pg=PA28&dq=Maria+Cunitz+Polish+astronomer&lr=&as_brr=0#v=onepage&q=Maria%20Cunitz%20Polish%20astronomer&f=false
  31. https://web.archive.org/web/20110728081243/http://www.szlakcysterski.org/?pokaz=obiekty_cysterskie&id=34&zmien_jezyk=en
  32. Margaret Alic, Hypatia's heritage: a history of women in science from antiquity through the nineteenth century, Beacon Press, 1986, pg. 120
  33. http://books.google.com/books?id=P_oRAAAAYAAJ&pg=PA436&dq=Maria+Cunitz+Polish+astronomer&lr=&as_brr=0#v=onepage&q=Maria%20Cunitz%20Polish%20astronomer&f=false